Longfunctie
Wat kunnen we met de Equivent
Op deze pagina kunt u informatie vinden over intra-thoracale drukmeting bij paarden en pony’s. Wat zijn de indicaties, hoe wordt deze druk gemeten en wat zijn de eigenschappen van de verschillende uitvoeringen van de Equivent.
Intra-thoracale drukmeting bestaat al lang, humaan werd dit al gedaan aan het eind van de 19e eeuw. Bij paarden is de techniek in de zeventiger jaren van de vorige eeuw ontwikkeld. Doel was en is om de ademweerstand van het paard te meten. Als de normale elasticiteit van longen afneemt moeten de ademhalingsspieren harder werken om de lucht in en uit de longen te pompen. Ook factoren die van invloed zijn op de weerstand van de voorste luchtwegen, de trachea, bronchiën en bronchioli kunnen het drukverschil tussen in- en uitademing beïnvloeden. Deze invloed is duidelijk groter bij een meting tijdens arbeid dan bij een meting in rust. Toen men net begon met de drukmeting bij het paard werd er erg zwart-wit gekeken : een te groot drukverschil tussen in- en uitademing betekende dat het paard dampig was en dus niet meer behandeld kon worden. De verschillende veterinaire onderzoekers waren het er over eens dat astma zoals we dat humaan kennen, bij paarden niet bestond.
Een duidelijk verhoogd drukverschil werd in de toenmalige visie veroorzaakt door emfyseem. Later is gebleken dat dat niet het geval was. In het begin van de drukmeting werd bij paarden interpleuraal gemeten: een forse naald werd tussen de pleurabladen gepositioneerd en op deze naald werd een drukmeter aangesloten. Zolang de naald op de juiste plaats zat werd een betrouwbare drukcurve verkregen. Er traden weinig complicaties op maar bij enige beweging van het paard werd de drukmeting onbetrouwbaar. Er trad weliswaar een geringe pneumothorax op maar die bleef – uitzonderingen daar gelaten- subklinisch.
In het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw werd de interpleurale meting vervangen door de intra-oesofageale meting. Hierbij wordt een meetsysteem bestaande uit een stevige slang met een buitendiameter van ongeveer 6 mm met aan het uiteinde een ballonnetje in de slokdarm geschoven. Het ballonnetje komt halverwege het hart en de cardia te liggen. Op de instructievideo is te zien hoe dat in zijn werk gaat. Uitwendig wordt bij het paard de 10e intercostaalruimte opgezocht. De slang met het ballonnetje wordt van de neusopening, langs de pharynx en de slokdarm op de ribwand gehouden en bij de 10e ic-ruimte wordt de slang met een stukje tape gemarkeerd. Het systeem wordt licht vacuum gezogen en vervolgens gevuld met 2-4 ml lucht. Deze waarden en de positie van de ballon zijn allemaal proefondervindelijk vastgesteld en vergeleken met de interpleurale meting. Informatie over de meetsonde en het positioneren vindt u bij het hoofdstuk uitvoering.
Drukmeting in rust was en is de gouden standaard. Toch biedt drukmeting bij arbeid veel meer informatie. Een paard met geringe bronchitis zal bij een heel rustige ademhaling weinig extra druk opbouwen maar bij arbeid wordt dat anders. De Equivent 200 en 300 meten intra-oesofageale druk tijdens arbeid. Ook afwijkingen van de neus, keel en trachea die gepaard gaan met toename van de weerstand zullen tijdens arbeid eerder aan het licht komen dan tijdens rust.